Je bent net terug uit Zambia. Wat heb je daar gedaan?
Lotte: Ik heb daar 5 weken gewerkt aan een vervolg op het Salaula project dat ik in 2019 deed voor de tentoonstelling GEO-DESIGN: JUNK. In dit project deed ik onderzoek naar de handel in tweedehands kleding vanuit het Westen naar Zambia. We gooien hier zoveel kleding weg, en veel mensen denken dat het helpt om die kleding te doneren aan de armen van de wereld. Maar achter de schermen is het een harde handel. Alle tweedehands kleding die op de markten in Zambia terechtkomt, heeft bijvoorbeeld de lokale textiel- en mode-industrie vervangen.
6 jaar geleden, na een stage in Kaapstad, ging ik naar Zambia om met kunstenaars te werken aan de opwaardering van de openbare ruimte. Ik zag iemand rondlopen in een voetbaltrui. Op zich is dat niet zo bijzonder, behalve dat het een shirt was van de plaatselijke amateurclub uit het stadje waar ik ben opgegroeid. Dat shirt was helemaal naar Zambia gekomen en verkocht aan iemand op de markt. Ik was er zo door geïntrigeerd dat ik het wel moest onderzoeken toen de gelegenheid zich voordeed.
Voor de tentoonstelling GEO-DESIGN: JUNK maakte ik een installatie en een documentaire over de handel in tweedehands kleding. Ik maakte die met marktkooplui en kleermakers in Zambia. We werkten allemaal samen buiten op straat en de markt in Zambia om iets te maken, en vervolgens nam ik het allemaal mee terug naar Nederland om het tentoon te stellen. Niets bleef in Zambia, en dat vond ik niet eerlijk. Het bleef aan me knagen.
Ik wilde dus heel graag terug, en deze zomer kon ik dat eindelijk doen dankzij het Modzi arts residency programma. Samen met 10 kleermakers hebben we een collectie gemaakt met tweedehands kleding als grondstof. Het probleem is dat het allemaal westerse kleding is die naar Afrika wordt gestuurd. Het is niet gemaakt voor of door Afrikaanse mensen; het is niet van hen. Dus hebben we de westerse kleding versneden en gebruikt om een lokale modecollectie te ontwerpen. Elke kleermaker heeft een ontwerp gemaakt en uiteindelijk hebben we een modeshow op de markt gehouden. Dit project is van hen, en het zal daar blijven.
Ik ben nieuwsgierig naar het effect van je werk op de mensen in het Westen. Daar ligt de oorsprong van het probleem, dat we zo ondoordacht met ons 'afval' omgaan. Wat wil je dat mensen doen na het zien van je werk?
Weet je wat ik vreemd vind? Bezoekers van de tentoonstelling hebben de neiging naar mijn werk te kijken en te zeggen: "OMG, dit wist ik niet!" En dan kijken ze naar mij en vragen: "En, wat ga je er aan doen?" Waarom ik? Nu ze weten wat ik weet, zijn ze mede-eigenaar van het probleem geworden; ze hebben evenveel verantwoordelijkheid om er iets aan te doen als ik. Ik houd er niet van als mensen zeggen dat ze niets kunnen doen omdat het probleem te groot is. Je kunt met kleine dingen beginnen. Let bijvoorbeeld op als je kleding doneert. Zorg ervoor dat er geen gaten in zitten, dat ze goed gewassen zijn, en dat je alleen kwaliteitsstukken doorgeeft.
Voor mij telt die ene persoon die iets leert of baat heeft bij het werk, meer dan de honderden die het terloops zien en niets doen. Dat is interessant omdat impact vaak wordt gezien als het bereiken van zoveel mogelijk mensen, vooral door overheden of subsidieverstrekkers.
Ja, precies. We zouden meer waarde moeten hechten aan een significante impact voor een klein aantal mensen. Ik werk momenteel samen met Aurore Brard aan het project FysiekFabriek, dat kijkt naar manieren waarop mensen met een ernstige lichamelijke handicap hun eigen apparatuur kunnen aanpassen. De behoeften van sommige mensen zijn zo specifiek dat een fabrikant de apparatuur niet wil produceren omdat ze niet aan een paar klanten kunnen verdienen. In Nederland geven we de gemeente de schuld: zij zou mensen met zulke specifieke behoeften moeten helpen. Naar onze mening is het beter als we mensen meer regie kunnen geven. Met FysiekFabriek koppelen we vrijwilligers uit de buurt die handig zijn met gereedschap aan mensen met een lichamelijke beperking om samen tot de perfecte inrichting te komen. Zo heb je minder kosten, minder gedoe en een veel grotere impact op persoonlijk vlak.
Heb je dit werk altijd al willen doen?
Al sinds de middelbare school wist ik dat ik iets creatiefs wilde doen. Ik wist niet wat, dus ik begon gewoon naar kunstscholen te kijken. Op een gegeven moment liep ik de Design Academy Eindhoven binnen, en ik dacht: "Ja, dit is wat ik wil!"
Ik was 18 jaar en had geen idee wat design inhield. Er waren allerlei mooie dingen en dat wilde ik ook proberen. Dus ik solliciteerde en dat is een grappig verhaal. Ik moest een portfolio insturen, maar de enige portfolio's die ik kende waren die van fotomodellen. Dus ging ik naar de academie om te vragen waarom ze die foto's van mij wilden hebben.
Voor de volgende stap van de sollicitatieprocedure moest je alles meebrengen wat je ooit gemaakt had. "Alles?" vroeg ik. "Ja, alles wat je gemaakt hebt." Dus ik nam alle rotzooi mee die ik ooit in mijn leven aan elkaar had gelijmd. Mijn vader kwam mee met de auto om me te helpen.Hij keek rond naar alle andere mensen die hun werk aan het installeren waren en zei: "Lot, ze hebben allemaal echt mooi spul ..."Hij keek rond naar alle andere mensen die hun werk aan het installeren waren en zei: "Lot, ze hebben allemaal echt mooi spul ..." Nou, ik kwam er toch in.
Hoe heb je je op de academie ontwikkeld tot de sociaal ontwerper die je nu bent?
Tijdens mijn studie ben ik als het ware vanzelf steeds meer sociale projecten gaan doen. Ik ben in 2018 afgestudeerd met twee hele sociale projecten. Samsam, een programma dat senioren uit zorgcentra samenbrengt met nieuwkomers in Nederland in een 'taalcafé', en het project WaterWorks over waterschaarste in Kaapstad. Na mijn afstuderen wist ik niet of ik verder moest studeren, een atelier moest beginnen of ergens moest gaan werken. Uiteindelijk ben ik voor Manon van Hoeckel gaan werken om te leren hoe je als social designer moet werken.Ook hier gebeurde alles spontaan omdat ik zelf opdrachten kreeg, en nu werk ik al 3 jaar.
Jouw manier van werken, zo direct met mensen omgaan en ze zoveel energie geven, is iets wat niet iedereen kan. Denk je dat het ook iets met je persoonlijkheid te maken heeft?
Ik denk dat mijn persoonlijkheid er veel mee te maken heeft. Soms hou ik daar niet van. Mijn werk verweeft zich zo sterk met wie ik ben dat ik het moeilijk vind om projecten uit handen te geven. Tegelijkertijd ben ik iemand die in korte tijd veel nieuwe dingen initieert. Ik zie overal kansen, dingen die ik wil doen. De uitdaging is nu om mijn werk overdraagbaar te maken. Ik heb veel met Manon van Hoeckel gesproken over hoe ik dat moet aanpakken. Het heeft veel te maken met eigenaarschap van een project en wie het uiteindelijk gaat voortzetten. Ik moet deze partner vanaf het begin intensief bij het project betrekken. Het is ook een les in geduld, want ik wil altijd heel snel gaan, terwijl ik andere mensen mee moet nemen en zij misschien wat langzamer gaan. Ik moet mezelf soms afremmen.
Wat wil je met je werk aan de maatschappij overbrengen?
Ik wil dat we goed leven, dat we gelukkig zijn. Daarbij moeten we kritisch blijven nadenken over de vraag of alle systemen die we in onze maatschappij hebben opgebouwd, daartoe bijdragen. Dat is de basis van het werk dat ik doe. Ik doe het op locatie, samen met andere mensen, en met veel plezier. Na mijn afstuderen heb ik mezelf vijf jaar gegeven om dit allemaal uit te proberen. Ik denk dat het net is als autorijden: je leert pas autorijden als je je rijbewijs hebt.
Het complete artikel lezen?
Het volledige interview lees je in BLANK SPACE MAGAZINE - issue #4
Volg BLANK SPACE MAGAZINE