Waar zullen we gaan zitten? Boven op de zaagtafel?
Niet per ongeluk op het knopje van de zaag drukken hè. Geen zorgen. De zaag staat omlaag en kan ook niet aan. (Lachend)
Ben jij op zoek naar een nieuwe studio?
Nee, ik hoef niet naar een nieuwe plek. Ik vind het hier superfijn, maar als er een andere optie is die nog leuker is of beter aansluit dan wil ik dat wel doen. Maar de laatste weken ben ik hier weer veel aan het werk en toen dacht ik, eigenlijk is het hier ook wel heel erg relaxed. Ik vind dit een soort speelplaats, hier mag en kan echt alles. Ik maak veel stof en lawaai en dat is wel wat ik wil: een werkplaats waar dat kan en dat kan hier heel goed. Soms willen we allemaal te snel een grotere stap maken dan nodig is. Eigenlijk voldoet dit nog precies aan wat ik wil hebben en toch denk je wel eens: ‘Ik wil iets meer’.
Zie jij een ontwikkeling in jouw studio?
Nou, ik wil voor de komende jaren hier op Sectie-C blijven om iets op te bouwen. Daarna neem ik een volgende stap.
Heb je enig idee welke volgende stap je zou willen nemen?
Ik heb wel een doel van wat ik wil. Ik wil werk maken in een werkplaats als dit en het moet handwerk blijven. Ik hoop dat ik op een gegeven moment volledig van mijn eigen werk kan leven. Met, dat is eigenlijk mijn droom, een klein team van een man of vier, vijf, die mijn objecten maken. Die objecten moeten dan goed gaan verkopen en dat we dan met z’n allen plezier hebben, of zoiets. Dus dat is groter worden, groeien, maar zover ik het nu zie wil ik niet een mega bedrijf runnen.
Maak jij alleen maar one-offs of richt jij je op massa productie?
Ik wil steeds meer richting sculpture werk gaan. Een nieuwe serie die ik nu aan het maken ben, bevat drie objecten in een editie van acht. Dat heb ik dan met de galerie afgesproken. In veel ontwerpen probeer ik bijzondere of verrassende materialen en combinaties te verwerken. Dat zijn vaak technieken die juist heel veel tijd kosten en die normaal niet meer gebruikt worden. Dat wordt te duur voor massaproductie.
De grenzen van materialen opzoeken is wel een sterk element in jouw werk, toch?
Ja, dat zeg ik wel, maar…
Zie je dat zelf niet zo?
Ik vind het een groot statement als ik zeg dat ik de grens op wil zoeken. Dus dat is het niet helemaal. Maar ik experimenteer wel graag, ik vind het leuk om te kijken wanneer iets kapotgaat of als iemand zegt ‘zo gebruiken we dat niet’. Dan wordt het vet. Mijn werk moet verbazing oproepen bij mensen: ‘Hoe is dit gemaakt?’
Kan ik ook even je kantoor boven bekijken?
Natuurlijk, maar er valt daar weinig te zien hoor.
Is dat jouw rommel daar achter het gordijn?
Ja, ik gooi nooit iets weg. Ik bewaar alles. Het mooiste vind ik altijd dat, als ik een stukje staal afslijp van 3 cm, ik dit dan in een la flikker en dan een week of halfjaar later die la open en dat stukje staal exact de maat heeft die ik nodig heb. Dat heb ik al zo vaak gehad, en dan denk ik: ‘Ja, daar doe je het voor.’ Het is super bevredigend om dan precies dat juiste stukje te vinden.
Het volledige interview met Onno Adriaanse is te lezen in de tweede uitgave van BLANK SPACE MAGAZINE. Meer lezen? Volg BLANK SPACE MAGAZINE hier.
Interview: Mies Loogman /Â Fotografie: Manon Vosters /Â Tekstschrijver: Mats Horbach